Natuurlijk, de kwaliteit van de zorg is in ons land goed, vergeleken met de meeste andere westerse landen. En Nederland geeft van het totale zorgbudget niet 14% uit aan geneesmiddelen, zoals gemiddeld is in Europese landen, maar slechts 7%. Mooi, denkt u nu. Maar wat als dat op lange termijn onvoldoende is?
Ons model van registratie en vergoeding begint vast te lopen. Dat komt deels door de vergrijzing, maar ook door het verouderde Nederlandse systeem. Neem het preferentiebeleid van verzekeraars. Dat is een van de oorzaken van medicijntekorten, volgens Berenschot. Desondanks wil de overheid de prijzen verder verlagen met een aanpassing in de Wet geneesmiddelenprijzen, de Wgp.
Ander voorbeeld: door de sluis bereiken nieuwe middelen de patiënt gemiddeld 130 dagen later dan andere geneesmiddelen, blijkt uit nieuwe cijfers. Ook de overheveling van een aantal dure medicijnen vanuit het extramurale budget naar ziekenhuizen houdt innovatieve medicijnen weg bij de patiënt, omdat ziekenhuisbudgetten niet meer mogen groeien en simpelweg geen rekening houden met nieuwe therapieën.
Het resultaat is dat we boze patiënten zien. Ze demonstreren bij het Zorginstituut, protesteren in de media en formuleren breeduit hun ongenoegen over de ‘pillenchaos’, zoals de Patiëntenfederatie Nederland het sinds kort noemt. Als er goede medicijnen zijn, wil de patiënt ze ook hébben. Terecht.
Tot zover het slechte nieuws. Want binnen deze dagelijkse realiteit zijn geneesmiddelenontwikkelaars bezig met de mogelijkheden die cel- of gentherapie bieden. Er komen geavanceerdere behandelingen aan, steeds vaker voor kleinere patiëntgroepen. Daardoor kunnen we steeds meer ziektes echt genezen. En hopelijk vinden we binnen enkele jaren iets voor Alzheimer.
De toekomst vraagt om een andere blik op registreren en vergoeden van behandelingen dan twintig jaar geleden. Die toekomst kan bestaan uit een systeem waar dokters samen met uitvinders kijken naar de individuele toepassing bij de patiënt. Voor sommige ziektes slaan we dan de klinische onderzoeksfase deels over. De patiënten worden daarna goed gevolgd in de tijd, met een register. Zo kunnen we bepalen of een middel werkt of niet. Betalen gaat dan op geleide van behaalde resultaten. Met de Horizonscan kijken we naar het benodigde budget. Geen vast budget, maar afhankelijk van de collectieve medische behoefte. En bij de beoordeling van de waarde van de innovaties kijken we naar de individuele voorkeuren van patiënten. Geen loket met een ‘ja’ of ‘nee’, dus.
Regeren is vooruit zien. Laten we voorkomen dat het krakende systeem over een paar jaar onherroepelijk vastloopt. Er is een voorhoede nodig, die wil nadenken over échte oplossingen voor deze knelpunten. Hoe we kunnen werken aan een gezonder en productiever Nederland. Een land waarin iedereen toegang heeft tot de zorginnovaties die nodig en mogelijk zijn. Dat betekent dat we afscheid moeten nemen van het huidige systeem, waarbij de patiënt de prijs betaalt. Liever een systeem waarin de patiënt de hoofdprijs heeft.
Aarnoud Overkamp,
voorzitter Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen
Motie Pia Dijkstra en Carla Dik-Faber over Zorginstituut
Euro Health Consumer Index 2018