De workshop is een initiatief van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen en vormt een onderdeel van de samenwerking met CBG om bijsluiters begrijpelijker te maken, met als doel effectief, veilig en doelmatig gebruik van geneesmiddelen.
Uit onderzoek blijkt dat medicijninformatie in de bijsluiter voor veel mensen lastig is te begrijpen. Volgens Simo Goddijn, trainer van Bureau Taal, is dat eenvoudig te beklaren. Ten eerste ligt het taalniveau van de lezer van de bijsluiter een stuk lager dan het niveau van de opsteller van de bijsluiter\u2019, zegt Goddijn. De gemiddelde Nederlander heeft het taalniveau B1, vergelijkbaar met de leesvaardigheid van iemand die VMBO heeft afgerond. Dit gaat om een groep van zeven miljoen mensen. Dat niveau wordt vaak overschat door schrijvers. De geschreven taal moet korter en eenvoudiger. Nu zie ik vaak lange zinnen, veel jargon en moeilijke woorden.
Gies Stolze, directeur Regulatory Affairs, HealthCare Compliance & Quality Assurance bij Celgene en deelnemer aan de workshop, herkent het beeld dat Goddijn schetst. 'Ik begrijp nu veel beter hoe belangrijk het is om te weten welk taalniveau onze lezers hebben, want dat niveau schat je toch te snel te hoog in. Als leidraad hanteer ik nu: gebruik zo veel mogelijk spreektaal', zegt Stolze. 'Verder heb ik tijdens de workshop geleerd dat we meer vrijheid hebben met betrekking tot vertalingen. Feit blijft echter dat het moeilijk is om medische taal te versimpelen. Mede-cursist Ondine Beneker (Regulatory Affairs directeur bij Janssen): 'Door een aantal oefeningen te doen merkte ik dat het nog helemaal niet meevalt om bestaande tekst te herschrijven naar eenvoudige tekst; dit zal nog wat oefening nodig hebben.'
Daarnaast speelt volgens Goddijn ook mee dat bijsluiters meestal vertaald worden uit het Engels. 'De oorspronkelijke tekst zit erg dicht op de inhoud en een vertaalbureau vertaalt dit vaak letterlijk. De teksten zijn daardoor doorspekt met anglicismen. En als de originele bijsluiter een zin van vier regels bevat, dan zie je dat bijna letterlijk zo terug in de Nederlandse variant', zegt de trainster. 'Men durft vaak niet in te korten, ook uit angst om in de problemen te komen. De geneesmiddelensector is een zeer strak gereguleerde sector. En daarmee raak je meteen aan ander punt dat een rol speelt bij de vereenvoudiging van de bijsluiter; de vrijheid om zelf wijzigingen aan te brengen is beperkt.'
Het is goed dat het CBG aandacht heeft voor het verbeteren van de begrijpelijkheid van de bijsluiter en medicijninformatie voor patiënten, vindt ook Dineke Amsing, manager Toegang & Goed Gebruik Geneesmiddelen van Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. 'Bijna 90% van de Nederlanders vertrouwt en raadpleegt de bijsluiter, maar lang niet iedereen begrijpt die ook. Veel winst valt dus te behalen door het verbeteren van de begrijpelijkheid en leesbaarheid van de officiële bijsluiter. Vanuit de VIG willen wij hier zeker aan bijdragen en daarom hebben we ook deze workshop georganiseerd voor onze achterban.'
In juli lanceerde het CBG al een toolkit voor het schrijven van begrijpelijke bijsluiters. Deze bevat onder andere schrijfadviezen, een lijst met patiëntvriendelijke vertalingen van medische termen en voorbeeldzinnen. De toolkit dient als leidraad voor geneesmiddelenbedrijven.