In 2022 besloegen de netto medicijnuitgaven 5,8% van de totale zorguitgaven. Medicijnen en vaccins zijn dus geen groot onderdeel van het financiële probleem in de zorg, maar ze kunnen wél veel bijdragen aan de oplossing, bijvoorbeeld doordat ze zorgpersoneel uitsparen.
Betere leefstijl, diagnostiek, behandelingen en medicijnen kunnen de zorg ontlasten. Daarom beschouwen wij medicijnen als een onderdeel van de oplossing. Daarvoor is natuurlijk goede samenwerking tussen overheid en zorgpartijen nodig, zoals beschreven in het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Om dit te verbeteren, is het belangrijk dat de geneesmiddelensector bij deze samenwerkingsverbanden aan tafel zit. Dat is soms al het geval, maar bij IZA en het Landelijk Overleg Dure Geneesmiddelen (LODG) nog niet.
Hoeveel impact medicijnen of vaccins kunnen hebben op betaalbaarheid van de zorg, bleek heel duidelijk tijdens de coronacrisis. Alleen al in het eerste jaar van de vaccins voorkwamen ze 88.000 ziekenhuisopnames. In Europa hebben vaccins volgens de WHO 1,4 miljoen levens gered. Daarmee bespaarden ze veel leed, zorg en zorgpersoneelskosten. En dat terwijl de vaccins hooguit enkele tientjes per stuk kostten. Twee geneesmiddelenbedrijven boden ze zelfs zonder winstoogmerk aan.
De uitgaven van een medicijn zijn vaak makkelijker in kaart te brengen dan het geld dat ze besparen. Denk bijvoorbeeld ook aan cholesterolverlagers, hiv-medicijnen en gewichtsverlagende medicatie. Maar dat wil niet zeggen dat die besparingen er niet zijn!