De jaarlijkse zelfevaluaties door leden van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) vormen het hart van het rapport. ‘De thema’s voor 2024 bouwen voort op eerder ingezette lijnen’, licht Hurts toe. ‘Het NSOB-essay uit 2024 liet zien dat het vertrouwen in de farmaceutische sector broos is. We hebben bedrijven daarom gevraagd niet alleen naar zichzelf te kijken, maar ook hoe ze zouden omgaan met onmaatschappelijk gedrag in de sector.’
Op basis van de zelfevaluaties en bedrijfsbezoeken concludeert het Adviescollege dat compliance stevig is verankerd bij de VIG-leden. Hurts: ‘Bedrijven hebben uitgebreide interne gedragscodes en bijbehorende traningsprogramma’s en monitoring. Vaak gaan hun interne regels zelfs verder dan de Code’, aldus Hurts.
Van der Hoeven vult aan: ‘Uit de bedrijfsbezoeken blijkt dat die regels niet alleen papieren tijgers zijn, maar ook echt worden doorleefd. Er werken hoog gemotiveerde mensen die met passie bezig zijn met belangrijke producten voor de maatschappij. De wil bij bedrijven om het goede te doen, is groot.’
Toch leidt formele naleving niet vanzelf tot vertrouwen van buitenaf. ‘Wantrouwen voert nog steeds de boventoon, zowel in de politiek als bij stakeholders. Vooral de prijs van een bepaalde groep medicijnen blijft een terugkerend punt van kritiek’, merkt Hurts op.
Die discussie deed het Adviescollege ertoe besluiten om de bedrijven te vragen naar hun inspanningen voor verantwoorde prijzen. Hurts: ‘Het beeld heerst dat nieuwe medicijnen disproportioneel duur zijn. Maar uiteindelijk komen bedrijven, VWS, zorgverzekeraars en ziekenhuizen, na diverse onderhandelingen, wel degelijk tot een verantwoorde prijs.
Hurts benadrukt dat flexibiliteit aan twee kanten essentieel is om beweging te krijgen. Geneesmiddelenbedrijven zien heel goed wat het maatschappelijke belang is van een beheersbare ontwikkeling van de uitgaven aan medicijnen. Zowel zij als patiënten hebben er ook een groot belang bij dat nieuwe medicijnen sneller dan nu bij de patiënt kunnen komen. ‘Ik twijfel er niet aan dat bedrijven bereid zullen zijn om sneller tot maatschappelijke aanvaardbare prijzen te komen door middel van onderhandelingen, als ze meer zekerheid krijgen dat successen uiteindelijk worden beloond. Dat kan echt een win-win situatie opleveren’,
Ook denkt Hurts dat meer transparantie over de route naar een verantwoorde prijs helpt. ‘Die route is ondoorzichtig, ontzettend ingewikkeld en vooral ook onbekend. Wat werkelijk wordt betaald voor nieuwe geneesmiddelen, is alleen bekend bij het bedrijf, de overheid en – gedeeltelijk – bij de zorgverzekeraars. Dat zorgt bij andere partijen voor een vertekend beeld en voedt het wantrouwen. Meer transparantie over het proces, zónder vertrouwelijke afspraken te schenden, kan het onderlinge begrip vergroten’.
Behalve onderhandelingen voeren, passen de bedrijven ook andere strategieën toe omwille van beheersing van het zorgbudget. Van der Hoeven: ‘Bijvoorbeeld: programma’s die therapietrouw of thuistoediening ondersteunen. Dergelijke programma’s dragen bij aan verminderen van verspilling en vergroten van de effectiviteit van behandelingen.
Die effectiviteit in de praktijk vind ik, vanuit mijn perspectief als internist-oncoloog, ook zeer belangrijkZo krijgen we inzichtelijk wat het juiste medicijn, voor de juiste patiënt op het juiste moment is’, aldus Van der Hoeven.
Om te komen tot een toekomstbestendig vergoedingssysteem, waarin zowel de prijs als de toegevoegde waarde evenwichtig worden meegenomen, is samenwerking essentieel. Maar daar is vertrouwen voor nodig. En zonder samenwerking bouw je geen vertrouwen op. ‘Een klassiek prisoner’s dilemma’, aldus Hurts.
Om te werken aan dat vertrouwen, adviseert het Adviescollege de sector onder meer om sterker als één geheel naar buiten te treden. ‘Dat vraagt om een stevig mandaat voor de VIG om namens de hele sector het gesprek te voeren’, aldus Hurts. ‘Die ontwikkeling is in gang gezet. Met de komst van een onafhankelijke voorzitter die een sterke tandem vormt met de directeur, en een duidelijk mandaat van de leden aan de VIG, zal de sector de komende tijd beter in staat zijn om via de VIG met één stem te spreken.’
Voor diverse knelpunten in de zorg is samenwerking nodig om tot een oplossing te komen. Een concreet voorbeeld daarvan is de doorlooptijd van de zogeheten ‘sluis’. Van der Hoeven: ‘Die wordt steeds langer, wat betekent dat patiënten langer wachten op mogelijk effectieve middelen. En bedrijven kunnen geneesmiddelen die al jaren in ontwikkeling zijn niet op de markt brengen. Dat schaadt het innovatieklimaat in Nederland.’
Hurts vult aan: ‘Verbeteren van de sluis vraagt ook van overheidszijde een open houding en betere organisatie van overlegstructuren, waarbij ook de geneesmiddelensector een plaats aan tafel krijgt. Bij alle partijen heerst het besef: het kan niet blijven zoals het nu is. Dat er nu eerste tekenen van beweging te zien zijn, is een goed teken.’
Beide heren besluiten het gesprek met een duidelijke boodschap. ‘De sector zet stappen: in hoe die zich organiseert, in compliance, in prijsmodellen, in passende zorg. Dat mogen de bedrijven best laten zien, terwijl ze ondertussen ook scherp blijven op hun eigen rol’, vindt Van der Hoeven.
Hurts sluit daarbij aan: ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Eén incident raakt alle bedrijven en zet de sector jaren terug. Daarom moeten bedrijven blijven investeren in transparantie, betrouwbaarheid en samenwerking. Alleen dan bouwen we aan een sector die niet alleen compliant ís, maar ook als zodanig wordt herkend.’