Nederland staat aan de vooravond van een nieuwe politieke fase. Dit is een uitgelezen moment om na te denken over hoe we patiënten sneller en beter toegang geven tot geneesmiddelen. Niet door verouderde tegenstellingen te herhalen of eenzijdig te focussen op de academie of de industrie, maar door te erkennen dat vooruitgang alleen mogelijk is als we de krachten bundelen. Dat wil zeggen investeren in een voorspelbaar, concurrerend en veerkrachtig ecosysteem, waarin medische innovatie de drijvende kracht is.
De toegang van Nederlandse patiënten tot innovatieve geneesmiddelen staat onder druk. Medische innovatie wordt in Nederland te vaak gezien als kostenpost in plaats van als investering in patiëntenzorg, het zorgsysteem en de samenleving. Daardoor wijkt onze koers vaker af van die van buurlanden. Dat blijkt ook uit het recente Patients W.A.I.T. Indicator-onderzoek van EFPIA: van de 35 geneesmiddelen die in 2023 door de EMA zijn goedgekeurd, waren er begin 2024 in Duitsland 32 beschikbaar, terwijl slechts 12 beschikbaar waren voor Nederlandse patiënten.
Er zijn nog altijd meer dan 7.000 ziektebeelden zonder behandeling. Ook bij veelvoorkomende aandoeningen als kanker en hart- en vaatziekten blijft innovatie onmisbaar. Investeren in geneesmiddelenonderzoek versnelt de komst van nieuwe behandelopties. Maar als middelen vervolgens niet in Nederland beschikbaar komen, wordt toekomstig klinisch onderzoek hier lastiger. Nederland heeft een sterk academisch netwerk en goede infrastructuur, maar dreigt aansluiting te missen wanneer onze praktijk te veel afwijkt van de Europese standaard. Dat beperkt de deelname van patiënten aan klinisch onderzoek en limiteert de rol van onze wetenschappers en ziekenhuizen binnen internationale innovatieplatforms.
Betaalbaarheid is een terechte zorg, maar alleen naar kosten kijken doet tekort. Waarde moet ook gaan over opbrengsten voor patiënten, het zorgsysteem en de samenleving. Een discussie die wordt teruggebracht tot winsten of publieke financiering mist de kern: het gaat om de gezamenlijke maatschappelijke waarde van betere zorg en snellere toegang.
Novartis investeerde vorig jaar zo’n €16,9 miljoen in R&D in Nederland, grotendeels in klinisch onderzoek samen met Nederlandse academische centra. Dat is goed voor patiënten die baat hebben bij nieuwe, betere en beter verdraagbare behandelingen, én voor het verdienvermogen van Nederland. De Life Sciences & Health-sector is essentieel voor toekomstige welvaart. En deze sector bloeit alleen als het innovatiesysteem nauw aansluit op het zorgsysteem. Innoveren zonder dat innovaties de Nederlandse patiënt bereiken, is niet duurzaam.
In het publieke debat leeft soms het idee dat geneesmiddelen óf door de academie óf door de industrie worden ontwikkeld. In werkelijkheid is het een gezamenlijke inspanning. Uit de SiRM-studie “The Financial ecosystem of pharmaceutical R&D; an evidence base to inform further dialogue” (2022), in opdracht van het Nederlandse ministerie van VWS, blijkt dat publieke en private partijen op verschillende momenten in het ontwikkeltraject een cruciale rol spelen.
De financiering is divers, maar kent een duidelijke verdeling: bijna twee derde komt van biofarmaceutische bedrijven, terwijl overheden, non-profits en durfkapitaal de rest bijdragen. In 2020 ging het wereldwijd om circa $300 miljard:
Deze cijfers onderstrepen dat geneesmiddelenontwikkeling in grote mate afhankelijk is van private middelen. Het idee dat Nederland dit met subsidies voor de academie kan dragen, doet geen recht aan de werkelijkheid. Universiteiten en bedrijven spelen elk een essentiële, maar verschillende rol. Deze rollen kunnen elkaar uitstekend versterken, als het systeem het toelaat.
De oplossing ligt in een sterkere verbinding tussen innovatiesysteem en zorgsysteem. Tussen academie en industrie. Tussen economie, wetenschap en zorg. En niet in de laatste plaats: tussen overheid, politiek en de farmaceutische sector. Alleen dan zorgen we ervoor dat nieuwe geneesmiddelen daadwerkelijk en tijdig de Nederlandse patiënt bereiken. Een volgend kabinet heeft de kans hier richting aan te geven – laten we daar samen onze schouders onder zetten.
Bronnen: