19-06-2023

Samen kijken naar doelmatigheid kankermedicijnen

VIG-reactie op berichtgeving Volkskrant
kanker patiënten
Een paar maanden langer leven kan voor patiënten ontzettend veel betekenen. Dat is niet te vatten in een kille rekensom. Daarom is het voor patiënten van groot belang om toegang te houden tot medicijninnovaties, ook al verschilt de meerwaarde van die innovaties per medicijn. Tegelijkertijd is het goed om samen met artsen nog beter te kijken naar toepassing en effect van medicijnen in de praktijk. Samenwerken levert meer op dan elkaar de maat nemen.

Dat is in het kort de eerste reactie van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) op een artikel en commentaar van de Volkskrant over kankermedicijnen, afgelopen weekend. De teneur van die berichtgeving was dat er te veel nieuwe, kostbare geneesmiddelen tegen kanker worden ingezet die een beperkte meerwaarde voor patiënten zouden hebben.

Overleven met kanker

‘Ten eerste wil ik benadrukken dat nieuwe behandelingen, zoals immunotherapieën en een meer gepersonaliseerde aanpak, de afgelopen jaren enorm veel hebben betekend voor mensen met kanker’, zegt Carla Vos, adjunct-directeur VIG.
Ze wijst op cijfers die het Nederlandse IKNL onlangs nog publiceerde. Een belangrijke graadmeter is het aantal mensen met kanker dat vijf jaar na de diagnose nog leeft. Dat percentage groeide de laatste twintig jaar van 50% naar 66%.
Vos: ‘Natuurlijk zijn er helaas nog steeds varianten van kanker die moeilijk te behandelen zijn, zoals alvleesklierkanker, maar het totaalbeeld is de laatste decennia flink verbeterd. Bovendien spelen medicijnen een belangrijke rol bij het voorkomen van een zorginfarct. Laten we dat vooral niet onder het vloerkleed vegen.’

Spreekkamer

Een andere belangrijke factor is de juiste rolverdeling.
Vos: ‘Wij zijn en blijven van mening dat discussies over kosten niet thuishoren in de spreekkamer. Artsen doen ongelooflijk veel goed werk, door dag in dag te streven naar een betere kwaliteit van leven voor patiënten. Dat is hun kerntaak, waarvoor wij veel respect hebben. Maar voor de beoordeling of een nieuw medicijn zijn geld wel waard is, hebben we in Nederland andere instanties: het ministerie van VWS, het Zorginstituut en verzekeraars. Zij zijn de schatkistbewaarders van de zorg. Laten we die verschillende rollen niet door elkaar gaan halen.’
Verder vraag Vos zich af of de patiënt zelf ook nog iets te zeggen heeft over meerwaarde. ‘Wat betekent het voor hem of haar om drie maanden langer te leven? En wil de patiënt die behandeling zelf wel of niet? Dit moet onderdeel zijn van het gesprek tussen arts en patiënt.’

Stap terug

Vos vervolgt: ‘De laatste jaren werken we gelukkig samen met artsen steeds meer aan gepersonaliseerde en passende zorg. Maar wat nu dreigt te gebeuren, ook door bijvoorbeeld aanscherping van de PASKWIL-criteria, is dat we weer terug gaan naar one size fits all, omdat het behandelarsenaal van artsen kleiner wordt. Dit betekent gewoon dat we opties afsluiten voor patiënten bij wie een medicijn heel goed zou kunnen werken. Dat is een stap terug in de tijd. Deuren dichtgooien, dat moeten we niet willen.’

Doelmatigheidsstudies

Soms biedt een nieuw geneesmiddel in de praktijk wat minder meerwaarde ten opzichte van bestaande medicijnen dan werd verwacht op grond van klinische studies. Daarom vindt de VIG het essentieel om nauwkeurig te volgen hoe een geneesmiddel het in de praktijk doet. Geneesmiddelenbedrijven doen daartoe al real life studies, om te leren hoe het medicijn in de praktijk werkt, bij wie het effectief is en welke bijwerkingen optreden. Dit zorgt ervoor dat de juiste patiënt het juiste middel krijgt, op het juiste moment.
De beroepsgroep Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO) is onlangs begonnen met soortgelijke doelmatigheidsstudies. Daar wordt de VIG graag actief bij betrokken.
Vos: ‘Als alle betrokken partijen hun kennis combineren, kom je uiteindelijk het verst. Laten we dát doen, in plaats van elkaar voortdurend de maat nemen. Bij het zaaien van onterechte twijfels over innovaties die het verschil kunnen maken tussen leven en dood, is niemand gebaat. Zeker de patiënt niet. Onderling vertrouwen is het fundament onder goede zorg.’