24-09-2025

‘Alleen samen kunnen we hart- en vaatziekten écht aanpakken’

Interview met Jolien Roos-Hesselink, managing director bij de DCVA en hoogleraar cardiologie aan de Erasmus Universiteit

Scroll om meer te ontdekken
Hart- en vaatziekten zijn in Europa nog altijd de belangrijkste doodsoorzaak. In Nederland alleen al gaat het om 1,7 miljoen patiënten. Als we niets doen, groeit dat aantal naar 2,6 miljoen in 2030. De impact op samenleving en zorg is enorm.

 

“Eén op de drie overlijdens in Europa is te wijten aan hart- en vaatziekten”, zegt Jolien Roos, hoogleraar cardiologie aan de Erasmus Universiteit en managing director van de Dutch CardioVascular Alliance (DCVA). “Dat is gigantisch. En de ziekenhuisbedden liggen nu al vol, met name met hartfalenpatiënten. Zo kunnen we niet doorgaan.”

Kracht van samenwerking

De DCVA werd in 2018 opgericht vanuit de overtuiging dat alleen een gezamenlijke aanpak het verschil kan maken. Te vaak werkten onderzoekers, zorgverleners en organisaties los van elkaar, waardoor kennis versnipperde en resultaten beperkt bleven. De DCVA wil die versnippering doorbreken met als doel: het aantal mensen dat sterft of blijvende schade oploopt door hart- en vaatziekten in 2030 met 25 procent terugdringen.

“In plaats van dat elke organisatie haar eigen traject volgt, bundelen we de krachten”, aldus Roos. “We brengen 25 partners samen: van patiëntenorganisaties en stichtingen tot specialisten, onderzoekers en kennisinstellingen. Iedereen brengt eigen expertise in. Juist die bundeling van perspectieven maakt dat we sneller vooruitkomen. Alleen zo kunnen we de omvang van hart- en vaatziekten echt terugdringen.”

Hartfalen sterk onderschat

Binnen de DCVA krijgt hartfalen bijzondere aandacht. De aandoening is minder bekend, maar des te ingrijpender. “Hartfalen heeft een slechtere prognose dan veel kankersoorten”, legt Roos uit. “Meer dan de helft van de patiënten overlijdt binnen vijf jaar na de eerste ziekenhuisopname. Toch wordt het vaak gebagatelliseerd.”

De kennis over effectieve behandelingen is er, maar de toepassing ervan verdient verbetering. “We weten wat werkt, maar in de praktijk krijgen patiënten vaak niet de optimale combinatie van medicijnen en zorg. Daar valt winst te boeken. Tegelijkertijd moeten we oog hebben voor de palliatieve fase: goede zorg bieden wanneer genezing niet meer mogelijk is. Dat hoort er óók bij.”

Preventie en vroege opsporing

Naast betere behandeling zet de DCVA stevig in op preventie en vroege opsporing. Een voorbeeld is het Check@Home-project. In dat project wordt bij mensen tussen de 50 en 75 jaar thuis de nierfunctie getest via urineonderzoek, gekeken naar het hartritme en een vragenlijst afgenomen. “Als je aandoeningen vroeg opspoort, kun je ze beter behandelen”, zegt Roos. “Zo voorkom je complicaties en ziekenhuisopnames. Het is een no brainer dat we daar veel meer op inzetten.”

Daarbij hoort ook oog voor ongelijkheid. “Mensen met een lagere sociaaleconomische status lopen vaak meer risico, maar worden juist het minst bereikt. Met specifieke werkgroepen richten we ons ook op hen. Preventie mag geen luxe zijn voor een selecte groep; het moet iedereen bereiken.”

Innovatie en technologie

Ook stipt Roos het belang van innovatie aan. Ze ziet veel potentie in digitale zorg en kunstmatige intelligentie. “AI kan helpen om behandelingen beter toe te passen of patiënten direct te voorzien van advies. Ook kan het artsen ondersteunen bij beslissingen. Maar de menselijke maat blijft onmisbaar. Technologie moet zorgprofessionals en patiënten versterken, niet vervangen.”

De bottleneck ligt vaak niet in de innovatie zelf, maar in de opschaling. “We zien talloze projecten die werken, maar zelden doorgroeien naar landelijke toepassing. Zonder opschaling blijven goede ideeën hangen in de regio. Dat kunnen we ons niet veroorloven met potentieel 2,6 miljoen hart- en vaatpatiënten aan de horizon.”

Vrouwen en hart- en vaatziekten

Een ander aandachtspunt dat Roos noemt zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen. “Decennialang is onderzoek vooral bij mannen gedaan. Daardoor weten we nog te weinig over hoe hart- en vaatziekten zich bij vrouwen uiten,” zegt Roos. “Dat komt ook doordat vrouwen minder dan mannen deelnemen aan klinisch onderzoek. Op Wereld Hartdag staan we daarbij stil, met een evenement in Nieuwspoort dat de DCVA samen met haar partners organiseert.”

Die kennislacune is er ook bij vrouwen zelf. “Veel vrouwen weten bijvoorbeeld niet dat zwangerschap en overgang een rol kunnen spelen bij hart- en vaatziekten. Zo lopen vrouwen die tijdens hun zwangerschap complicaties hebben, later in hun leven meer risico. En na de overgang stijgt de kans op hoge bloeddruk sterk. Als dat twintig jaar onopgemerkt blijft, kan het leiden tot een beroerte. Heel treurig, want een tijdige behandeling kan dat voorkomen.”

Boodschap aan beleidsmakers

Met de verkiezingen in zicht en de druk op de zorg groter dan ooit, heeft Roos een duidelijke boodschap voor beleidsmakers. “Vroege opsporing en preventie leveren niet alleen levenswinst op, maar ook kwaliteit van leven. Daarnaast moeten we hartfalen landelijk groots aanpakken, met steun van VWS. Alleen zo ontlasten we de ziekenhuizen en houden we de zorg toegankelijk.”

Ook een betere data-infrastructuur is volgens haar noodzakelijk. “Artsen besteden nu veel tijd aan het invoeren van onderzoeksdata die daarna niet meer gebruikt worden. Als we gegevens slimmer hergebruiken en koppelen aan bestaande dossiers, werken we veel efficiënter. Dat is essentieel voor de toekomst.”

Geen tijd te verliezen

Op Wereld Hart Dag benadrukt Roos dat er alle reden is om in actie te komen. “We hebben de kennis, de partners en de mogelijkheden om hart- en vaatziekten terug te dringen. Het enige dat we ons níet kunnen permitteren, is stilstand.”

Meer over de DCVA