Parkinson is wereldwijd, na Alzheimer, de snelst groeiende hersenaandoening. De ziekte beschadigt hersencellen die beweging en coördinatie aansturen. De klachten nemen bij de één snel toe, terwijl een ander jarenlang stabiel blijft. Tot nu toe konden artsen nauwelijks voorspellen wie sneller achteruitgaat.
De onderzoekers van Erasmus MC zagen in het bloed van mensen met Parkinson dat DNA-herstelmechanismen minder goed werken. Ze vonden een specifiek patroon van moleculaire afwijkingen in dit DNA-schadeherstel: een biomarker die samenhangt met een sneller ziekteverloop. Patiënten met deze biomarker kregen binnen drie jaar meer klachten dan patiënten zonder deze afwijkingen.
De onderzoekers noemen de resultaten veelbelovend, maar benadrukken dat het om een vroege ontdekking gaat. De bloedtest is nog niet geschikt voor dagelijks gebruik. Ze moeten de biomarker eerst verder valideren in grotere onderzoeken. Pas daarna kunnen artsen en patiënten erop vertrouwen dat de test het ziekteverloop betrouwbaar voorspelt.
Een betrouwbare biomarker biedt nieuwe mogelijkheden voor geneesmiddelenontwikkeling. Omdat het verloop van Parkinson per patiënt sterk verschilt, is het lastig om het effect van nieuwe middelen goed te meten. Met een gevalideerde biomarker kunnen onderzoekers ziekteprogressie nauwkeuriger volgen, waardoor studies gerichter en efficiënter worden.
De biomarker opent ook perspectieven voor nieuwe therapieën die DNA-schade in hersencellen beperken of herstellen. Voordat dat zover is, moet vervolgonderzoek aantonen hoe deze processen precies bijdragen aan de ziekte.
Als vervolgonderzoek succesvol is, kunnen artsen de biomarker mogelijk gebruiken bij de diagnose van nieuwe patiënten en voorspellen hoe de ziekte gaat verlopen. Met die informatie kan een arts beter inschatten welke patiënten extra ondersteuning nodig hebben en welke behandelingen een patiënt op welk moment nodig heeft. Voor mensen met Parkinson betekent dat minder onzekerheid en mogelijk een betere kwaliteit van leven.