Jarenlang was Jorritsma medisch leider van het team dat zich bezighoudt met cardiovasculaire, renale en metabole aandoeningen . “Ik heb toen van dichtbij gezien hoe complex hart- en vaatlijden is. Dat heeft mijn focus aangescherpt op uitkomsten die patiënten écht merken: minder ziekenhuisopnames, betere kwaliteit van leven en langer gezond leven.”
Een eeuw geleden waren de vooruitzichten van mensen met hart- en vaatziekten een stuk somberder dan nu. “Toen bestond de zorg vooral uit klinische observatie en ondersteunende zorg. De diagnostiek was beperkt; echocardiografie bestond bijvoorbeeld nog niet en laboratoriumtests waren eenvoudig. Bij de enkele, beschikbare geneesmiddelen was nauw doseren lastig en kwam toxiciteit voor. Pas halverwege de vorige eeuw kwam hartchirurgie op gang.”
Door gecombineerde preventie en effectievere therapieën is de zorg sterk verbeterd. “We zien hogere overleving, minder ziekenhuisopnames en betere kwaliteit van leven dankzij stoppen-met-roken, gezondere leefomgeving en beweging. Ook doelgerichte behandelingen en langwerkende, gebruiksvriendelijke therapieën – van tabletten en injecties tot interventies en device ondersteuning – hebben daaraan bijgedragen.”
“Die doorbraken zijn er niet ineens; ze komen vaak als een keten van kleinere stappen”, licht Jorritsma toe. “Zelf zie ik vroege detectie en risicostratificatie met biomarkers en slimme monitoring als belangrijke doorbraken. Van hart- en vaatziekten merk je namelijk vaak niet veel, totdat je ‘ineens’ wordt getroffen door een hartaanval of beroerte. Eerder opsporen van hart- en vaatziekten maakt tijdige, passende behandeling mogelijk, waarmee een flink deel van deze levensbedreigende gebeurtenissen kan worden voorkomen.”
Ook de manier van behandelen evolueert. “Neem de behandeling na een cardiovasculair event. Daarvoor is het behandeladagium voor geneesmiddelen van oudsher ‘start low, go slow, aim high’. Dit blijkt in de praktijk om verschillende redenen lastig uitvoerbaar. Momenteel loopt er een studie naar een ‘first time right’ strategie, die juist een snelle aanpassing van dosering en opvolging onderzoekt. Hoewel de resultaten nog even op zich laten wachten, lijken de eerste signalen veelbelovend.”
Kijkend naar de toekomst, verwacht Jorritsma veel van precisiestratificatie, ofwel: de juiste patiënt, de juiste behandeling, op het juiste moment. “Een ‘one-size fits all’ benadering bij hart- en vaatzorg lijkt op het eerste gezicht eerlijk, maar is dat in de praktijk allerminst. Hart- en vaatziekten gedragen zich bij vrouwen bijvoorbeeld anders dan bij mannen. En ieder mens vindt andere uitkomstmaten belangrijk. Dat kan om een andere behandeling vragen.”
Gepersonaliseerd ingrijpen is complexer. Er zijn robuuste biomarkers, real world inzichten en degelijke risk-calculators voor nodig. “Maar dat is het waard als het tot betere uitkomsten leidt”, vindt Jorritsma. En onder gepersonaliseerde zorg valt, volgens haar, ook: hoe en wanneer te stoppen met bepaalde medicatie. “De toetssteen is en blijft: is er relevante meerwaarde voor de patiënt in het dagelijks leven?”
Voor Jorritsma is het helder wat er moet gebeuren om stappen te blijven zetten. Als eerst noemt zij preventie. “In de ideale wereld spreken we over ‘hart- en vaatgezondheid’ in plaats van ziekte, en zijn geneesmiddelen vooral nodig bij genetische of hoogrisico belasting. Als we dat willen realiseren, dan moeten preventie en leefstijl de eerste lijn vormen: rookvrije omgevingen, toegankelijkheid van gezonde voeding, een samenleving gericht op beweging en stressreductie. Geneesmiddelen hebben daarbij een duidelijke rol als aanvulling: ze verlagen risico waar leefstijl alleen niet volstaat.”
En ten tweede noemt Jorritsma multidisciplinaire samenwerking. “Vanuit één doel: vlotte transparante toegang tot passende zorg die preventie en medicatie slim combineert. Dat vraagt om vroege, transparante dialoog over uitkomstmaten die ertoe doen; pragmatische studies en real world leren om implementatie te versnellen; en eenvoudige zorgpaden waarin leefstijlondersteuning en medicatiedoelen hand in hand gaan.”
Binnen die samenwerking ziet Jorritsma voor iedere partij eigen verantwoordelijkheden. “Beleidsmakers kunnen efficiënte, waardegedreven bekostiging en gelijkwaardige toegang borgen, zorgprofessionals zorgen voor haalbare, patiëntgerichte plannen, en bedrijven leveren robuust bewijs en gebruiksvriendelijke oplossingen. Zo ontstaat een systeem dat snel kan bijsturen, innovatief blijft op basis van gemeten resultaten en de patiënt en samenleving merkbaar vooruithelpt.”
FA-11521085