Neem hartfalen. Naar schatting een kwart miljoen mensen in Nederland heeft deze aandoening met een grillig verloop en een slechtere diagnose dan veel vormen van kanker. Elke dag verliezen 22 gezinnen een vader, moeder, partner of kind aan deze ziekte. Toch kan maar één of de vijf mensen omschrijven wat hartfalen inhoudt.
Tellen we alle mensen met een hart- en vaatziekte op, dan tikt de teller 1,7 miljoen aan. Dat is één op de tien mensen! En zonder stevig beleid groeit dat aantal door naar 2,6 miljoen in 2030. Dat laat zien hoe groot de opgave is en hoe noodzakelijk het is om die trend te keren. Wat mij betreft ligt de sleutel bij publiek-private samenwerking.
Achter de sombere cijfers gaan persoonlijke verhalen schuil. Cora Plugge laat zien wat het betekent om te leven met hartproblemen: hartkloppingen, zweetaanvallen en steeds de vraag of het wel goedkomt. Haar ervaring benadrukt hoe belangrijk het is er meer kennis komt over hart- en vaatziekten bij vrouwen. Niet alleen in de spreekkamer, maar ook in onderzoek en beleid.
Dat er nog te weinig vrouwspecifieke data is, bevestigt ook Marte van der Bijl, arts-onderzoeker bij het Marie Curie project. Zij wijst erop dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in klinische studies. Daardoor missen we belangrijke kennis over veiligheid en bijwerkingen. Zij pleit ervoor dat fase 3-studies altijd rapporteren naar sekse. Dat maakt behandelingen veiliger en effectiever – voor iedereen.
Ook Rianne Jorritsma, Chief Scientific Officer bij Novartis, haalt de wetenschap aan. Zij benadrukt hoe belangrijk het is om wetenschap en bedrijfsleven vroegtijdig te verbinden. Alleen dan bereiken innovaties sneller de patiënt. Zij stelt dat bedrijven niet alleen producenten van geneesmiddelen zijn, maar ook kennispartners die waarde toevoegen aan onderzoek en ontwikkeling.
Jolien Roos, hoogleraar cardiologie en medical director van de DCVA, ziet dagelijks hoe samenwerking de sleutel is. Vanuit haar rol verbindt ze onderzoek, kliniek en beleid. Zij benadrukt dat gedeelde data en een gezamenlijke infrastructuur onmisbaar zijn om sneller resultaten te boeken en nieuwe inzichten breed toe te passen. Die integrale aanpak sluit naadloos aan bij de beweging die nu in Europa op gang komt.
Gisteren, op Wereld Hart Dag, kondigde de Europese Commissie namelijk een nieuw Europees actieplan voor hart- en vaatgezondheid aan. Het plan zet stevig in op preventie, vroege opsporing en betere zorg, met een belangrijke rol voor publiek-private samenwerking. Alleen door kennisinstituten, bedrijven, patiëntenorganisaties en overheden samen te brengen, kan dit plan slagen. En ook Europese koepelorganisatie EFPIA onderstreept dit in een recent gepubliceerde whitepaper, met aanbevelingen voor investeringen in screening, datadeling en het terugdringen van ongelijkheid.
Dat publiek-private samenwerking werkt, zien we in ons eigen land. Recent onderzoek in het Netherlands Heart Journal laat zien dat de samenwerking binnen de Dutch CardioVascular Alliance (DCVA) zorgt voor snellere innovatie, betere dataverzameling en effectievere toepassing in de praktijk. De DCVA verenigt universiteiten, ziekenhuizen, patiëntenorganisaties, bedrijven, overheid en de Hartstichting in één agenda.
De VIG is trotse partner. Want alleen in een alliantie als de DCVA kunnen we samen obstakels wegnemen die voor één partij te groot zijn: van datadeling tot gezamenlijke studies en het sneller vertalen van doorbraken naar de zorg. Zo krijgen patiënten sneller toegang tot innovaties en zijn we op koers naar onze gezamenlijke ambitie: de ziektelast van hart- en vaatziekten in 2030 met 25% verminderen.
De verhalen van Cora, Marte, Rianne en Jolien laten zien hoe groot de uitdaging is. Maar ze tonen ook hoeveel er mogelijk is als we samenwerken. We zetten grote stappen als de stem van patiënten structureel wordt gehoord en meegewogen, als er meer vrouwen deelnemen aan klinisch onderzoek, als zorgpartijen met elkaar samenwerken en data met elkaar delen.
Met de verkiezingen voor de deur is dit hét moment om door te pakken en hart- en vaatziekten sterker te prioriteren. Met de Europese plannen in aantocht kunnen we de kracht van de DCVA verder benutten en uitbreiden. Zo bouwen we in Nederland voort op een stevige basis en laten we zien dat publiek-private samenwerking geen ambitie voor morgen is, maar een succesformule van vandaag.
Bronnen: