“ Advanced Therapy Medicinal Products (ATMP’s) krijgen een centrale plek binnen het beleid”, zegt Peter Bertens, strategisch adviseur innovatie bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). “Deze innovatieve cel- en gentherapieën worden, wat ons betreft geheel terecht, expliciet genoemd als kans om de missie van het gezondheidsbeleid te realiseren: Nederlanders vijf jaar langer gezond laten leven.”
Het kabinet reageert met zijn koers op een fundamenteel veranderd speelveld. Toenemende geopolitieke spanningen, verstoorde toeleveringsketens en een stroef ondernemingsklimaat zetten het Nederlandse verdienvermogen onder druk. Waar andere landen al actief industriebeleid voeren, kiest Nederland nu ook voor gerichte investeringen in een beperkt aantal groeimarkten, waaronder innovatieve geneesmiddelen.
Binnen die focus wil het ministerie van Economische Zaken samen met kennisinstellingen en het bedrijfsleven concrete programma’s ontwikkelen, naar voorbeeld van de halfgeleideraanpak. De VIG is blij met deze duidelijke keuze en focus van het kabinet. “Nederland heeft met clusters als het Leiden Bio Science Park, het Pivot Park in Oss en het Utrechtse Science Park en onze vooraanstaande wetenschap een enorme potentie”, licht Bertens toe. “Als we die kennisbasis koppelen aan een doelgericht industriebeleid, kan Nederland een echte hub worden voor geneesmiddelontwikkeling.”
Dat geavanceerde cel- en gentechnologie (ATMP) daarbij een belangrijk positie krijgt, vindt Bertens een logische. “Deze technologieën zijn nog vrij jong. Desondanks heeft ons land zich al weten te ontwikkelen als hèt Europese centrum voor productie, met daarnaast de aanwezigheid van (inter)nationale ontwikkelaars en een uitgebreid netwerk aan academische onderzoeksgroepen. Zeker op dit terrein geldt dat we alles in huis hebben om wereldwijd een vooraanstaande speler te worden in de ontwikkeling en productie van de geneesmiddelen van de toekomst”.
De Nederlandse koers sluit nauw aan bij de Europese strategie voor concurrentiekracht, zoals recent uiteengezet in het Draghi-rapport. Dat rapport waarschuwt dat Europa achterloopt op de Verenigde Staten en China in innovatie en investeringen in geavanceerde therapieën. In 2023 investeerde Noord-Amerika negen keer zoveel in R&D voor ATMP’s. Het aantal klinische studies in Europa bleef steken op 341, tegenover 974 in de VS en 784 in Azië.
“Dat betekent dus dat we flink aan de bak moeten om de gelofte ook in te kunnen vullen”, vervolgt Bertens. Vooral op het terrein van vergoedingen en behandelingen is er nog een wereld te winnen. “Op dit moment hebben we eigenlijk geen goede methode om te beoordelen of ATMPs het waard zijn om te vergoeden in het kader van de zorgverzekeringswet.”
Dat leidt ertoe dat veel van de huidige ATMPs niet beschikbaar zijn voor behandelingen. Bertens: “Het is zelfs zo dat veel van de producten die in Nederland gemaakt worden niet voor onze patiënten beschikbaar zijn, maar wel voor andere Europeanen. Hierdoor is Nederland minder aantrekkelijk voor toekomstige investeringen, waardoor die investeringen eerder naar landen gaan waar de producten ook gebruikt worden.” Bertens verwacht en hoopt dat, conform de conclusies uit het Draghi rapport, het nieuwe industriebeleid er ook toe leidt dat Nederlandse patiënten sneller kunnen rekenen op deze in Nederland gemaakte therapieën.
Het deze week gepresenteerde Werkprogramma 2026 van de Europese Commissie versterkt de Europese lijn. Onder de titel Europe’s Independence Moment kondigt de Commissie een reeks maatregelen aan om de strategische autonomie van de EU te vergroten, met gezondheidsinnovatie en biotechnologie als speerpunten.
Er is een Europese Biotech Act in aantocht. Die vereenvoudigt regelgeving voor innovatieve therapieën en bevat extra investeringen in onderzoeks- en productienetwerken voor geavanceerde cel- en gentechnologie. Ook ziet de Act toe op versnelling van de European Health Data Space. Deze verordening moet veilig gebruik van medische data voor onderzoek en klinische ontwikkeling bevorderen.
Samen met de aanbevelingen uit het Draghi-rapport vormt dit een agenda: een Europa dat innovatie niet langer ziet als bijzaak, maar als strategische voorwaarde voor gezondheid en economische veerkracht.
De rode draad tussen Den Haag en Brussel is duidelijk: innovatieve geneesmiddelen zijn geen kostenpost, ze zijn een investering. Bertens: “Ze creëren medische, wetenschappelijke en economische waarde: ze helpen patiënten en versterken onze kennispositie, onze productiecapaciteit en onze strategische onafhankelijkheid.”
De VIG ziet deze ontwikkeling als een kans om samenwerking verder te verdiepen: tussen overheid en bedrijfsleven, tussen wetenschap en praktijk, tussen Nederland en Europa. “Alleen met een gezamenlijke langetermijnvisie kunnen we het potentieel van geavanceerde therapieën volledig benutten”, besluit Bertens. “Dan bouwen we niet alleen aan een gezondere samenleving, maar ook aan een sterker Europa.”
Verder lezen