20-10-2025

Is Nederland bereid te investeren in innovatie?

Blog van Sabine Tews, Ph.D., algemeen directeur, Gilead Sciences BENELUX

Scroll om meer te ontdekken
Als Duitse met jarenlange ervaring als leidinggevende in de Europese biofarmaceutische sector, heb ik van dichtbij gezien hoe verschillende zorgstelsels omgaan met innovatie. In Duitsland bijvoorbeeld hebben patiënten vaak al binnen enkele weken na goedkeuring door het Europees Medicijnagentschap (EMA) toegang tot nieuwe geneesmiddelen. In Nederland duurt het gemiddeld 15 maanden tot patiënten toegang hebben tot hetzelfde geneesmiddel [1].

 

Hoewel ons land een aantrekkelijk klimaat beoogt voor innovatie in de LSH-sector, blijft het zorgsysteem zelf vaak achter in het erkennen van diezelfde innovaties. Daardoor komen innovatieve behandelingen later beschikbaar en blijft de potentie om levens te verbeteren in de tussentijd onbenut.

Toegang tot innovatie: geen luxe, maar noodzaak

In mijn gesprekken met patiënten, zorgverleners en onderzoekers wordt keer op keer bevestigd: innovatie is geen abstract begrip. Het betekent het verschil tussen leven mét of zónder kanker. Tussen het beheersen van hiv en het voorkómen ervan. Tussen overleven en voluit kunnen leven.

Toen ik in 2022 naar Nederland verhuisde, was ik onder de indruk van het pragmatisme en de solidariteit in de zorg. Destijds schreef ik op LinkedIn dat ik enthousiast was om meer te leren over het Nederlandse zorgstelsel, “een van de beste ter wereld, dat toegankelijk is voor iedereen.” Zou ik dat vandaag opnieuw schrijven? Dat vraag ik mijzelf vaker hardop af.

Nederlandse patiënten wachten gemiddeld 459 dagen na EMA-goedkeuring op toegang tot nieuwe geneesmiddelen [1]. Dat is aanzienlijk langer dan in de meeste buurlanden. Zelfs na het strenge EMA-proces volgt hier nog een extra ronde van beoordelingen en langdurige onderhandelingen die de toegang vertraagt. Tussen 2020 en 2023 werden van de 173 door het EMA goedgekeurde geneesmiddelen er slechts 100 daadwerkelijk beschikbaar voor Nederlandse patiënten [1]. Sommigen zoeken daardoor hun heil in België of Duitsland, waar toegang vaak sneller verloopt.

De kosten van vertraging

Deze vertragingen zijn niet alleen cijfers op papier. Ze betekenen gemiste kansen voor preventie, betere uitkomsten en besparingen op de lange termijn. Neem de oncologie. Daar leidt vroege toegang tot innovatieve behandelingen tot minder ziekenhuisopnames, hogere overlevingskansen en snellere terugkeer naar werk. Volgens een recent EFPIA-rapport vertegenwoordigt de gezondheidswinst van kankerinnovaties een waarde van 29,2 miljard euro [2].

Nederland heeft één van de laagste uitgaven aan geneesmiddelen in Europa, minder dan 0,8% van ons Bruto Binnenlands Product (BBP) [3]. En de groei van de uitgaven aan geneesmiddelen en medische hulpmiddelen is een van de laagste van alle zorgsectoren: slechts 6,3% vergeleken met een gemiddelde stijging van 8,9% [4]. En de Nederlandse Zorgautoriteit publiceerde vorige week cijfers die laten zien dat de uitgaven aan innovatieve geneesmiddelen dalen ten opzichte van medisch-specialistische zorg. Opvallend is dat de uitgaven per patiënt afnemen, terwijl het aantal patiënten juist toeneemt [5]. Wat efficiënt lijkt, weerspiegelt in werkelijkheid een systeem dat wordt gedreven door budgettaire opbrengsten op korte termijn, in plaats van maatschappelijke waarde op de langere termijn.

Een oproep tot structurele verandering

In de aanloop naar de verkiezingen van 29 oktober 2025 roepen verschillende politieke partijen enerzijds op tot meer innovatie en investeringen in preventie. Anderzijds pleiten dezelfde partijen voor striktere toegang, met nog langere wachttijden voor patiënten tot gevolg.

Maar tussen woorden en daden gaapt nog een kloof. Wat we nodig hebben is structurele verandering. Dit betekent:

  • het vereenvoudigen van het complexe, uit meerdere fasen bestaande vergoedingssysteem op basis van Health Technology Assessment (HTA);
  • de focus verleggen van kostenbeheersing op korte termijn naar gezondheids- en maatschappelijke winst op lange termijn;
  • investeren in preventie en vroege interventie, met name bij kanker en infectieziekten.

Nu er nieuwe politieke keuzes gemaakt gaan worden, is de vraag dus niet alleen of Nederland innovatie belangrijk vindt voor de toekomst van onze gezondheidszorg, maar ook of we bereid zijn erin te investeren. Voor investeringsbeslissingen en beslissingen voor het op de markt brengen van nieuwe therapieën moeten deze twee factoren voldoende in balans zijn.

Bruggen bouwen in plaats van barrières

Ik zie dat te vaak over de farmaceutische industrie wordt gesproken, maar nog te weinig mét de industrie. Terwijl samenwerking juist de sleutel is tot vooruitgang. Ik geloof in de kracht van dialoog: tussen overheid, zorgprofessionals, patiënten en de farmaceutische sector. We hoeven en zullen het niet overal over eens zijn, zolang we elkaar maar vinden in wat écht telt: tijdige toegang, toekomstbestendige zorgsystemen en het belang van de patiënt boven politiek-bestuurlijke akkoorden die alleen redeneren vanuit kostenbeheersing.

Laten we ervoor zorgen dat Nederlandse patiënten kunnen profiteren van dezelfde doorbraken als hun Europese buren. Want ziekte kent geen grenzen. En bereidheid om te betalen voor innovatie is uiteindelijk bereidheid om te zorgen voor patiënt, zorgstelsel en maatschappij.

Bronnen

[1] EFPIA: Patients W.A.I.T. Indicator 2024 Survey, IQVIA. Mei 2025. Geraadpleegd op 8 mei 2025.
[2] EFPIA. Siloed thinking on cancer innovation puts future care at risk. 25 september 2025. Geraadpleegd op 13 oktober 2025.
[3] FD artikel: Hoe Nederland de uitgaven aan medicijnen beteugelt
[4] CBS: Uitgaven gezondheids- en welzijnszorg; zorgtypes en financiering. Geraadpleegd op 13 oktober 2025.
[5] Nederlands Zorgautoriteit: NZa Kerncijfers Uitgaven geneesmiddelen via het ziekenhuis en openbare apotheek 2019 tm 2023 en voorlopige cijfers 2024. Geraadpleegd op 15 oktober 2025