Toekomstbestendig geneesmiddelenbeleid vraagt om een gezonde balans tussen betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit. Dat de MAUG-partijen na twee jaar onderzoek vrijwel uitsluitend de bril van ‘betaalbaarheid’ opzetten, is zowel opmerkelijk als zorgelijk. Dat stelt de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) in reactie op het eindrapport Maatschappelijk Aanvaardbare Uitgaven Geneesmiddelen (MAUG).
Eerder deze week bleek uit cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit zelf dat Nederland de geneesmiddelenuitgaven aantoonbaar onder controle heeft. Het echte vraagstuk is dat de eenzijdige kostenbeheersing steeds vaker ten koste gaat van de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen, de kwaliteit van de zorg en Nederland internationaal kwetsbaar maakt. Het rapport kiest een kompas dat uitsluitend naar betaalbaarheid wijst, terwijl we juist richting nodig hebben op alle drie de pijlers: betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit.
Nederland geeft ten opzichte van andere Europese landen weinig uit aan geneesmiddelen. De uitgaven aan innovatieve geneesmiddelen zijn ten opzichte van het ziekenhuisbudget zelfs dalende, zoals blijkt uit recente cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit. ‘De uitgaven per patiënt aan innovatieve geneesmiddelen dalen al sinds 2020, terwijl het aantal patiënten stijgt,’ zegt VIG-voorzitter Mark Kramer.
Uit een recente peiling onder 1.128 patiënten blijkt dat zij beschikbaarheid en snelle toegang tot medicijnen belangrijker vinden dan kostenbeheersing. Daarbij vinden zij dat medicijnen meer mogen kosten als elders kosten worden bespaard: minder ziekenhuisopnames, langer kunnen blijven werken, minder thuiszorg. Patiënten zien dit als een win-winsituatie waar iedereen baat bij heeft. Een meerderheid is bereid meer zorgpremie te betalen voor bewezen effectieve behandelingen. Kramer: ‘De inzichten en ervaringen van patiënten zijn onmisbaar voor een evenwichtig geneesmiddelenbeleid, juist bij complexe afwegingen over kosten en toegang.’
Het MAUG-rapport schenkt volgens de VIG te weinig aandacht aan de maatschappelijke baten van innovatieve geneesmiddelen, zoals het voorkomen van ziekenhuisopnames, verbeterde arbeidsproductiviteit of ontzien van zorgpersoneel en mantelzorgers. Bovendien gaat het rapport gemakkelijk voorbij aan de toegevoegde waarde van innovaties voor levenskwaliteit- en gemak voor patiënten. ‘Goed werkende medicijnen leveren de samenleving meer op dan ze kosten. Als je alleen in de kosten wil blijven snijden, snijd je in je eigen toekomst,’ aldus Kramer.
De keerzijde van het Nederlandse beleid is inmiddels zichtbaar. Bedrijven besluiten steeds vaker nieuwe medicijnen hier niet meer aan te bieden. Investeringen in onderzoek en productie verschuiven al naar andere regio’s; waardoor klinische studies uit Nederland verdwijnen. Daarmee raakt de toegang tot nieuwe behandelingen steeds verder uit zicht. Kramer: ‘We moeten als Nederland het been bijtrekken: niet alleen investeren in ontwikkeling, maar ook door innovaties snel en simpel bij patiënten te brengen.’
De kracht van het Nederlandse zorgstelsel ligt in solidariteit. In een veranderende wereld groeit de noodzaak om die solidariteit naar Europa te verbreden, juist als het gaat over maatschappelijk aanvaardbaar geneesmiddelenbeleid. Voor een gemiddeld geneesmiddelenbedrijf is Nederland slechts 1% van de mondiale afzetmarkt. De relatief lage uitgaven aan geneesmiddelen maken de Nederlandse positie daarom kwetsbaar. In feite lift Nederland mee op de betalingsbereidheid van andere landen, wat ons onnodig afhankelijk maakt.
In Europees verband dringen zowel Mario Draghi als de Europese Commissie aan op het versterken van de eigen concurrentiekracht, onder meer via een sterke geneesmiddelensector. Intussen blijft in Nederland de focus sterk op nog striktere toelatingsprocedures en verdere kostenbeheersing, terwijl een sterke thuismarkt voor geneesmiddelenbedrijven essentieel is bij investeringsbeslissingen. ‘Juist in een tijd van geopolitieke onzekerheid moeten we onze eigen innovatiekracht versterken, niet verzwakken,’ aldus Kramer.
De VIG roept op tot een geneesmiddelenbeleid dat verder kijkt dan kostenbeheersing alleen. Beleid waarbinnen partijen vanuit vertrouwen met elkaar samenwerken, vanuit de gezamenlijke ambitie om innovaties sneller bij patiënten te brengen. ‘Wij delen met alle partijen in de zorg de verantwoordelijkheid om het stelsel toekomstbestendig te houden. Dat kan alleen als we niet vanuit angst, maar vanuit vertrouwen handelen, met open vizier en op basis van feiten en cijfers.’ Zo besluit Kramer.