Kanker vrouw
11-11-2025

Overlevingsduur bij primair uitgezaaide kanker toegenomen

Rapport IKNL 2025: Uitgezaaid, niet uitgeleefd

Scroll om meer te ontdekken
De overlevingskansen van mensen met primair uitgezaaide kanker zijn de afgelopen jaren toegenomen. Waar tussen 2014 en 2018 nog 17 procent van de patiënten drie jaar na de diagnose in leven was, is dat in de periode 2019-2023 gestegen naar 21 procent. Dat blijkt uit het nieuwe rapport ‘Uitgezaaide kanker 2025: cijfers, inzichten en uitdagingen’ van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).

 

De winst is vooral geboekt bij een beperkte groep patiënten die baat heeft bij doelgerichte therapie en immunotherapie. Tegelijkertijd blijft de mediane overleving over de gehele patiëntengroep laag: de helft van de mensen met primair uitgezaaide kanker overlijdt nog steeds binnen zeven maanden na de diagnose. “Dat benadrukt de noodzaak om te blijven investeren in onderzoek naar nieuwe en verbeterde behandelingen”, zegt Dineke Amsing, directeur Beleid & Samenwerking bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG).

Nieuwe behandelingen

In de afgelopen jaren is de grootste verbeteringen in overleving te zien bij patiënten met longkanker, nierkanker en melanoom. Bij deze groepen is de driejaarsoverleving het sterkst gestegen. Zo leeft 39 procent van de mensen met uitgezaaid melanoom drie jaar na diagnose nog tegenover 30 procent in 2018. Voor longkanker steeg dat percentage van 8 naar 12 procent.

Dit geldt vooral voor de groep patiënten met een genetische mutatie die in de afgelopen jaren beter gericht te behandelen is met immunotherapie of doelgerichte therapie. Deze therapieën maken het mogelijk om kankercellen met specifieke genetische kenmerken gericht aan te pakken. Voor patiënten bij wie de behandeling aanslaat, kan dat jaren extra leven betekenen.

Een klein deel van de patiënten met uitgezaaide kanker is in remissie. Zij zijn niet beter, maar zijn ook niet terminaal. Zij leven in een soort ‘tussenland’, zoals auteur Jennie Oskam het typeerde. “Dat is een enorme stap vooruit. Maar helaas blijven de vooruitzichten voor veel mensen somber. Juist dat onderstreept het belang van voortdurende kennisontwikkeling en samenwerking in de oncologische zorg.”

Meer dan medicijnen

Het rapport toont dat ook andere factoren bijdragen aan de verbeterde overleving. Betere beeldvorming en moleculaire diagnostiek maken het mogelijk om uitzaaiingen eerder en preciezer op te sporen. Dat leidt tot gerichtere behandeling. Ook bevolkingsonderzoek, verbeterde operatietechnieken en samenwerking binnen oncologische netwerken spelen een rol.

Amsing benadrukt dat medische vooruitgang nooit op zichzelf staat. “De winst komt niet alleen uit de behandelkamer”, licht zij toe. “Snellere diagnosestelling, nauwere samenwerking tussen specialisten en aandacht voor kwaliteit van leven zijn net zo belangrijk.”

Gelijke toegang blijft uitdagend

Niet elke patiënt heeft dezelfde kans om te profiteren van nieuwe behandelingen. Voor mensen met uitgezaaide dikkedarm-, alvleesklier-, endeldarm-, blaas-, en baarmoederkanker bleef de mediane overleving vrijwel gelijk in de afgelopen jaren.

“De verschillen in uitkomst tussen tumorsoorten laten zien waar de urgentie ligt”, zegt Amsing. “We moeten blijven investeren in onderzoek naar behandelopties voor kankersoorten waar nog weinig effectieve systemische therapieën voor zijn en er tegelijk voor zorgen dat bewezen effectieve therapieën tijdig hun weg naar de patiënt vinden.”

Passende zorg

Behalve voor medische vooruitgang vraagt het rapport aandacht voor de menselijke kant. De kwaliteit van leven neemt gemiddeld al negen maanden voor het overlijden af. En een kwart van de patiënten ontvangt in de laatste maand van het leven potentieel niet-passende zorg.

“Het gesprek tussen arts en patiënt over behandelwensen en grenzen hoort net zo goed bij goede zorg als de behandeling zelf”, vindt Amsing. “Innovatie moet niet alleen gaan over langer leven, maar vooral ook over beter leven. Dat betekent dus ook samen beslissen om de zorg zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de persoonlijke situatie van de patiënt. En het is zaak om palliatieve zorg en proactieve zorgplanning vanaf het begin integreren in de behandeling.”

Blijvende vooruitgang

De cijfers laten zien dat de vooruitgang in de oncologische zorg niet vanzelf komt. Die is het resultaat van jarenlange samenwerking tussen onderzoekers, artsen en de farmaceutische industrie.

“Er is de afgelopen jaren veel bereikt, maar we staan pas aan het begin van wat mogelijk is”, zegt Amsing tot slot. “Nieuwe generaties doelgerichte geneesmiddelen en combinatietherapieën kunnen het verschil maken voor steeds meer patiënten. De uitdaging is om innovatie en zorg op zo’n manier met elkaar te verbinden dat iedereen daarvan kan profiteren.”

Verder lezen