Binnen dit brede domein speelt rode biotechnologie – waaronder innovatieve geneesmiddelen, vaccins, diagnostiek en geavanceerde therapieën – een sleutelrol. Het is een kennisintensief veld waarin wetenschappelijke doorbraken direct bijdragen aan betere zorg, een hogere arbeidsproductiviteit en een sterkere internationale positie van Nederland.
Nederland beschikt over een internationaal erkend life sciences & health-ecosysteem, met sterke universiteiten, toonaangevende onderzoeksinstituten en innovatieve bedrijven. Toch komt dat potentieel nog onvoldoende tot zijn recht. Het Wennink-rapport laat zien dat niet een gebrek aan kennis, maar juist langdurige procedures, beperkte testcapaciteit en tekorten aan talent en financiering de belangrijkste barrières vormen voor succes in dit domein.
Met name de stap van innovatie naar toepassing verloopt traag. Bedrijven actief in rode biotechnologie ervaren dat nieuwe therapieën in Nederland aanzienlijk later beschikbaar komen dan elders. Zo blijkt uit het rapport dat de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) nieuwe geneesmiddelen gemiddeld 1,4 keer sneller goedkeurt dan de Europese toezichthouder, en 4,4 keer vaker een exclusieve goedkeuring verleent dan de European Medicines Agency (EMA).
Ook binnen Nederland zelf lopen innovaties vast. Medisch-ethische toetsing is complex en kent lange doorlooptijden, vergunningverlening is omslachtig en vergoedingstrajecten voor nieuwe therapieën zijn vaak langdurig en onvoorspelbaar. Daardoor verliezen bedrijven kostbare tijd en krijgen patiënten later toegang tot innovatieve behandelingen dan in andere landen.
Volgens Wennink is juist snelheid en voorspelbaarheid doorslaggevend. Een sterkere focus daarop is zowel in het belang van de patiënt, die sneller kan profiteren van nieuwe therapieën, als van de Nederlandse industrie. Alleen dan kan Nederland een internationale koppositie innemen in life sciences en biotechnologie. ‘Een nieuw kabinet moet afscheid nemen van vertragende procedures zodat nieuwe geneesmiddelen veel sneller bij patiënten en behandelaars kunnen komen’, vindt Carla Vos, algemeen directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen.
Het rapport waarschuwt dat verder achterblijven grote consequenties heeft. Waar België inmiddels circa 2,7 procent van zijn bruto binnenlands product verdient met rode biotechnologie en Zwitserland zelfs 5,0 procent, blijft Nederland steken op iets boven de 1,1 procent. Bedrijven vestigen zich in innovatieclusters waar regelgeving, data-infrastructuur en markttoegang voorspelbaar zijn. Op die punten kan Nederland op dit moment onvoldoende zekerheid bieden, aldus de opstellers van het rapport.
Daarmee laat Nederland niet alleen een grote economische kans liggen, maar mist het ook de mogelijkheid om via innovatie bij te dragen aan een gezonder Nederland en om de druk op de zorg te verlichten – een opgave die door vergrijzing en personeelstekorten steeds urgenter wordt.
Een goed functionerende thuismarkt voor innovatieve geneesmiddelen is daarbij cruciaal. Als innovaties die in Nederland worden ontwikkeld hier niet tijdig beschikbaar komen, remt dat zowel de doorgroei van bedrijven als de snelheid waarmee patiënten profiteren van medische vooruitgang.
‘Nederland heeft een sterk life sciences-ecosysteem met veel potentie, maar de stap van innovatie naar toepassing blijft te vaak hangen,’ zegt Carla Vos. ‘Het strategische groeipotentieel waar Wennink op wijst, komt alleen tot bloei als nieuwe behandelingen sneller en voorspelbaarder beschikbaar komen voor patiënten in Nederland.’
Het Wennink-advies benadrukt ook het belang van betere samenwerking en samenhang. Regionale krachtpunten moeten sterker met elkaar worden verbonden, en innovatie moet sneller doorstromen naar toepassing. Daarbij zijn een robuuste data-infrastructuur, heldere regelgeving en voldoende experimenteerruimte essentieel.
De sector werkt hier actief aan. Zo beschrijft het masterplan Biotech Nexus hoe gerichte investeringen en betere randvoorwaarden kunnen leiden tot extra banen, economische groei en snellere beschikbaarheid van innovaties voor patiënten. Dat masterplan sluit nauw aan bij de analyse en aanbevelingen van Wennink.
De VIG draagt bij door samenwerking in klinisch onderzoek te stimuleren, veilige en verantwoorde datadeling te ondersteunen, talentontwikkeling te faciliteren en te pleiten voor tijdige en voorspelbare toegang tot nieuwe behandelingen. Daarmee helpt de sector om innovaties sneller naar patiënten te brengen en Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsland in een wereldwijd concurrerend domein.
Het advies van Wennink maakt duidelijk dat life sciences en biotechnologie – en daarbinnen rode biotechnologie – een van de domeinen zijn waarin Nederland daadwerkelijk verschil kan maken. Door nu gerichte keuzes te maken in snelheid, voorspelbaarheid en samenwerking, kan Nederland zowel de economische als maatschappelijke kansen van gezondheidsinnovatie verzilveren.