\u2018Dwanglicenties zullen niet vaak leiden tot het snel beschikbaar komen van geneesmiddelen, zelfs niet in noodsituaties als de huidige coronapandemie.\u2019 Dat schrijft advocaat Wouter Pors in een opiniebijdrage in het Financieele Dagblad. <\/strong><\/p>","
Pors, werkzaam bij advocatenkantoor Bird & Bird, noemt twee belangrijke obstakels die de inzet van dwanglicenties tegenhoudt. Volgens de advocaat betekent toegang krijgen tot de gepubliceerde octrooiaanvraag nog niet dat er op magische wijze nieuwe geneesmiddelen voor pati\u00ebnten beschikbaar komen. In klinische studies moet immers aangetoond worden dat een middel veilig en effectief is. En dat vormt direct het tweede belangrijke obstakel: Europese wetgeving beschermt de resultaten van klinische studies voor een periode van ten minste acht jaar.<\/p>
Niet in algemeen belang
<\/strong>Pors verwacht niet dat dit systeem snel zal veranderen. \u2018Als de dwanglicentie geen perspectief biedt op het daadwerkelijk snel beschikbaar komen van een geneesmiddel, vanwege de genoemde obstakels, is het opleggen van de dwanglicentie ook niet in het algemeen belang.\u2019
Opgeblazen ballon
<\/strong>Daarmee wordt de inzet van dwanglicenties \u2018schromelijk overschat\u2019 als instrument om beschikbaarheid af te dwingen, betoogt hij. Pors vindt het een beter idee om met bedrijven die een geneesmiddel introduceren afspraken te maken over productiecapaciteit. \u2018Daarmee wordt met een scherp juridisch fileermes de opgeblazen ballon van dwanglicenties doorgeprikt\u2019 vindt Gerard Schouw, directeur van Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen.<\/p>
Opiniebijdrage Wouter Pors in Financieele Dagblad<\/a><\/p>