19-10-2022

Reactie VIG op uitzending EenVandaag

Kilinisch onderzoek Shutterstock 1884612922
Hoogleraar Gabe Sonke stelde in de uitzending van EenVandaag van 18 oktober dat het vaak zou voorkomen dat patiënten-soms te lang- medicijnen nemen die onvoldoende werken. De opzet van het klinisch onderzoek door geneesmiddelenontwikkelaars zou daar debet aan zijn.

De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) herkent zich niet in dit beeld. Het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen verloopt volgens strenge, wetenschappelijke criteria en in samenwerking met artsen en patiënten. Internationale en nationale toezichthouders zoals de Europese geneesmiddelenautoriteit EMA en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen beslissen uiteindelijk of een geneesmiddel wordt toegelaten. De veiligheid en effectiviteit van het geneesmiddel staan daarbij centraal. Daarnaast oordeelt het Zorginstituut of de nieuwe behandeling van meerwaarde is, in vergelijking met de andere in Nederland beschikbare behandelingen.

De arts bepaalt

Tot slot hebben medische beroepsorganisaties een eigen rol in het opstellen van behandelprotocollen en is het uiteindelijk de individuele medisch specialist die, in samenspraak de patiënt, bepaalt of zij of hij een geneesmiddel inzet. Dit zorgt er voor dat elke patiënt de beschikbare behandeling krijgt die het beste bij haar of hem past. Als iets niet werkt, wordt het ook niet voorgeschreven. De VIG is het van harte mee eens dat daarbij steeds moet worden gezocht naar 'passende zorg', waarbij de effectiviteit en het vermijden van onnodige bijwerkingen leidend zijn. Juist daarom is samenwerking tussen artsen en geneesmiddelenmakers nodig.

Geneesmiddelen steeds individueler

Geneesmiddelen worden steeds individueler en op maat gemaakt. Artsen behandelen patiënten met een bepaald soort tumor met een specifieke behandeling. De traditionele opzet van klinisch onderzoek, die uitging van een standaardgroep patiënten met bijvoorbeeld borstkanker, sluit hier niet goed op aan. Maar, dankzij de wetenschap ontwikkelt dit onderzoek zich ook verder. Het huidige klinisch onderzoek naar nieuwe oncologische geneesmiddelen is gebaseerd op kleine groepen van patiënten die elk een eigen behandeling nodig hebben.

Meten in de praktijk

Het meten van de effecten van een behandeling voor een individuele patiënt is steeds vaker internationale praktijk. Ook na het ontwikkelen van een geneesmiddel blijven geneesmiddelenbedrijven nauw betrokken bij het gebruik van de middelen. Dit doet de sector om in de praktijk te leren hoe het geneesmiddel werkt, bij wie het effectief is en welke bijwerkingen optreden. Om dit goed te kunnen doen zijn patiëntgegevens uit de praktijk, zogeheten ‘real world data’ nodig. De leden van de VIG maken zich al lange tijd hard voor een beter gebruik en inzet van deze data in Nederland. Ze werken hierbij graag samen met behandelaars, om tot een behandeling te komen die de beste uitkomst heeft voor een patiënt.

Verschillen tussen landen

Artsen bepalen in elk land de behandeling voor bijvoorbeeld patiënten met longkanker. Deze behandeling kan daarom in Nederland afwijken van de behandeling in onze buurlanden. Voor de sector betekent dit dat elk land een apart, eigen onderzoek opstart. Dat leidt tot onnodige kosten voor de zorg. Om dit te voorkomen steunt de VIG het idee om tot een centrale Europese onderzoeksopzet te komen, waarin de effecten van een nieuw geneesmiddel in de praktijk beproefd worden.