09-04-2019

Rol artsenbezoeker volop in verandering

De rol van de traditionele artsenbezoeker is volop in verandering. De ‘artsenbezoekers-nieuwe-stijl’ heeft veel meer dan vroeger een medisch-inhoudelijke achtergrond.

Contacten tussen artsen en geneesmiddelenbedrijven zijn nodig en in het belang van ons allemaal. Dat de manier van samenwerking verandert, is niet meer dan logisch. Dat stelt de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen in een reactie op de Volkskrant en Het Financieele Dagblad (FD), naar aanleiding van berichtgeving dat geneesmiddelenbedrijf GSK stopt met artsenbezoekers. GSK merkte dat huisartsen steeds minder openstaan voor informatie vanuit een producent van geneesmiddelen, schreef het FD maandag.

Vooral in ziekenhuizen
Belangrijk is dat het overgrote deel van innovatieve geneesmiddelen tegenwoordig in ziekenhuizen wordt geïntroduceerd. Denk hierbij aan immunotherapie of cel- en gentherapie. Het aantal traditionele artsenbezoekers dat huisartsen bezoekt neemt af, maar accountmanagers van farmaceutische bedrijven werken veel samen met ziekenhuizen.
‘Het werkveld is enorm veranderd in de laatste twintig jaar’, zegt Merit Boersma, hoofd Communicatie bij de Vereniging. ‘De klassieke artsenbezoeker maakt plaats voor een inhoudelijke gesprekspartner. Deze speelt vaak een coördinerende rol en is als het ware de linking pin tussen zorgverleners en farmaceutische bedrijven. Zij halen bij hun gesprekken met de artsen ook waardevolle informatie op, waardoor de bedrijven betere medicijnen kunnen ontwikkelen.’

Zorgpartner
Kennisuitwisseling is daarbij onverminderd van belang. De productspecialist nieuwe stijl heeft veel kennis over nieuwe geneesmiddelen, de toegevoegde waarde voor de ziektebeelden waarvoor ze geregistreerd zijn, de effectiviteit en mogelijke bijwerkingen. Hij is een echte zorgpartner.
Boersma: ‘Contacten tussen zorgprofessionals en geneesmiddelenbedrijven zijn nodig om de patiënt de beste behandeling op het juiste moment te kunnen geven. Daarnaast werken veel Nederlandse ziekenhuizen samen met geneesmiddelenbedrijven, om nieuwe geneesmiddelen in klinische studies te testen op veiligheid en werkzaamheid.’

Minder voorgeschreven
Opvallend is wel dat de nieuwste geneesmiddelen steeds minder vaak worden voorgeschreven. Als een nieuw geneesmiddel is geregistreerd en wordt vergoed, is het beschikbaar voor de patiënt. In 1997 was 5,6% van de voorgeschreven doses medicijnen minder dan vijf jaar op de markt. Twintig jaar later was dat percentage gedaald naar 0,6%. Boersma: ‘Daar maken we ons natuurlijk wel zorgen over. Patiënten moeten er op kunnen rekenen dat ze de beste behandeling krijgen die er is. In ons omringende landen zie je dat innovaties sneller worden voorgeschreven.’