De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen vindt het belangrijk dat artsen de geneesmiddelen kunnen voorschrijven die zij het beste achten voor hun patiënten, zonder dat zij daarbij worden gehinderd door niet-medische redenen.
Apart declareren
Ziekenhuizen kunnen deze geneesmiddelen, waarvan de dosering per patiënt kan verschillen,
apart declareren bij de zorgverzekeraars. Dit gebeurt via een zogenaamde add-on
procedure. Een ziekenhuis kan een geneesmiddel declareren als add-on als het
medicijn meer kost dan 1.000 euro per patiënt per jaar. Daarnaast kan een
geneesmiddel als add-on worden betiteld als vergelijkbare medicijnen dit ook al
zijn. Voor andere geneesmiddelen krijgen ziekenhuizen een vaste vergoeding, als
onderdeel van een volledige ziekenhuisbehandeling: een zogenaamde diagnose-behandelcominbatie
(DBC).
Structureel overleggen
De
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kent de add-on toe als daartoe een gezamenlijk
verzoek wordt gedaan door een arts en een zorgverzekeraar. De Vereniging
Innovatieve Geneesmiddelen constateert dat de nieuwe procedure toch weer tot
vertraging kan leiden in de toegang tot medicijnen voor patiënten. Dit komt
doordat zorgverzekeraars idealiter het verzoek tot add-on toekenning
ondertekenen nadat de artsen het geneesmiddel in de behandelrichtlijnen hebben
opgenomen en de prijsonderhandelingen zijn afgerond. Daarnaast blijft de
Vereniging monitoren of betrokken zorgpartijen structureel met elkaar
overleggen over de verplichte toevoeging van de indicatie.