De gezondheidszorg wordt steeds beter, ook steeds duurder. Dus rijst de vraag: wat mag de zorg kosten? Een begrijpelijke vraag, waarbij ook gekeken moet worden naar de batenkant; de directe winst voor de individuele patiënt en de directe economische winst voor de maatschappij.
De belangrijkste opbrengst van geneesmiddelen is natuurlijk gezondheidswinst. Denk aan genezing, een betere vitaliteit, langer leven en een hogere kwaliteit van leven. Maar ook: verhoogde arbeidsproductiviteit, minder verzuim, minder uitkeringen, minder ligduur en behandelingen in ziekenhuizen, minder opnames in verpleeg- en verzorghuizen en een toename van de werkgelegenheid.
Meer werkgelegenheid
Zo zijn reumapatiënten tegenwoordig in staat om volwaardig mee te draaien in het arbeidsproces. Dit was enkele decennia geleden een heel ander verhaal. Zieke werknemers kunnen niet of minder werken en kosten werkgevers, en dus onze economie, geld. Investeren in de zorg kan helpen het ziekteverzuim terug te dringen. Een andere vorm van maatschappelijke winst van investeringen in de medische en geneesmiddelensector is meer werkgelegenheid.
Investeren loont
Interessant is daarom de vraag hoe groot de maatschappelijke opbrengsten nu precies zijn. In opdracht van de Vereniging Innovatieve nam gezondheidseconoom Marc Pomp zes ziektebeelden onder de loep: reuma, diabetes, beroerte, MS, borstkanker en migraine. Zijn conclusie is dat elke geïnvesteerde euro in innovatieve geneesmiddelen grofweg 1 euro en 30 cent oplevert. De totale jaarlijkse opbrengsten voor deze zes casestudies bedragen tussen de 600 miljoen en 1,6 miljard euro, vooral dankzij extra arbeidsparticipatie en minder verzuim. De becijfering laat zien dat investeren in innovatieve geneesmiddelen loont.