Het verhaal van Els-Heidi Bakker (AbbVie)

‘Ik geef niet op totdat hepatitis C de wereld uit is’

Els-Heidi Bakker, hoofd Medical Affairs Specialty Care bij AbbVie zet zich in om de WHO-doelstelling te realiseren. 'Ik weet dat het een ambitieuze taak is, maar ik geloof wél dat het kan.'

Leverschade

Via bloedcontact kunnen mensen het hepatitis C-virus oplopen. Bij ongeveer 80% van de patiënten veroorzaakt dit chronische hepatitis C, waardoor, vaak ongemerkt, blijvende schade aan de lever ontstaat. Hierdoor gaat de lever steeds slechter functioneren, wat op de lange duur bij een deel van de patiënten zelfs tot leverkanker leidt. Tijdig behandelen van de ziekte is dus van levensbelang. En omdat er sinds enkele jaren een nieuwe generatie geneesmiddelen beschikbaar is die meer dan 95% van de chronische patiënten binnen een paar weken kan genezen, heeft de WHO besloten dat het virus in 2030 uitgebannen moet zijn.

Zelden klachten

‘Over tien jaar géén hepatitis C meer. Het kan’, begint Els-Heidi hoopvol, ‘maar het is wel een operatie waar we wereldwijd onze schouders onder moeten zetten. Want er moet nog flink wat gebeuren. De helft van de zestig betrokken landen is nog niet on track. Niet gek ook, als je beseft dat veel dragers van het hepatitis C-virus er niet bewust van zijn dat ze besmet en ziek zijn. We staan dus voor de taak om mensen op te sporen die niet weten dat ze het virus bij zich dragen. Het screenen van hoog-risicogroepen - zoals mensen die voor 1992 een bloedtransfusie hebben gehad, drugsgebruikers die besmette naalden hebben gebruikt en mannen die seks hebben gehad met mannen - is een succesvolle aanpak. Dus dat is één van de manieren waarop AbbVie wereldwijd initiatieven ondersteunt. Want onze commitment om hepatitis C voorgoed uit de wereld te helpen, stopt niet bij onze geneesmiddelen.’

Drie pijlers

‘We doen er alles aan wat in onze macht ligt om de aspiratie van de WHO te ondersteunen. Daarom hebben we drie pijlers opgesteld hoe we kunnen bijdragen. Allereerst willen we de kennis over hepatitis C vergroten. Dat begint met voorlichting over hoog-risicopatiënten aan artsen zodat ze alert worden op vage klachten die mogelijk op hepatitis C kunnen duiden. Daarnaast geven sleutelpersonen van hun gemeenschap migranten voorlichting over hepatitis C. Onze tweede manier van ondersteunen is het helpen versimpelen van het vinden, testen en behandelen van patiënten. Denk aan verbeterde testkits waardoor de uitslag direct bekend is. Ook ondersteunen we opsporingsprogramma’s waardoor “verloren” hepatitis C-patiënten teruggevonden worden. Ziekenhuissystemen worden nagelopen op patiënten die jaren geleden na een langdurige behandeling uiteindelijk niet genazen en daarna geen specialist meer bezochten. Met de medicatie van nu kunnen deze patiënten alsnog in enkele weken genezen. Hoe mooi is dat!’

Impact in action

‘Ik noem ons werk vaak impact in action. Door nú de patiënten op te sporen en ze te behandelen, voorkomen we dat ze later heel ziek worden. Het is een geweldige doorbraak dat de DAA’s, zoals het type medicatie heet dat hepatitis C geneest, er nu zijn. Vroeger was de behandeling loodzwaar en lang niet altijd succesvol. Voor die patiënten is de drempel zich opnieuw te laten behandelen extra groot. Nog los van het stigma dat onlosmakelijk aan deze ziekte is verbonden. Als we die hordes niet beslechten, verliezen we kostbare tijd. Dus we mogen niet opgeven. We moeten doorgaan met patiënten zoeken en artsen vertellen hoe we dit virus kunnen verslaan. Daarom ben ik zo bevlogen om mijn steen, géén steentje, bij te dragen aan de ambitie van de WHO. Ik geef niet op totdat hepatitis C de wereld uit is.’